Subsidie

Prof. dr. M. C. Zillikens

Foto: Levien Willemse

Osteoporose

Alle subsidies

Achtergrond van femurfracturen door medicatie met bisfosfonaten

€ 425.428

Erasmus Medisch Centrum Rotterdam

Atypische femurfracturen (breuken van het bovenbeen, afgekort AFFs) treden vaak op bij (vooral langdurig) gebruik van bepaalde medicijnen voor osteoporose zoals bisfosfonaten.

Atypische bovenbeenbreuk

Deze atypische breuken treden vaak spontaan op, bijvoorbeeld bij een simpele omdraaibeweging. Vaak ontstaat enkele weken of maanden later een vergelijkbare breuk in het andere been. Soms hebben mensen ervóór al pijnklachten in het bovenbeen of de heup of lies, en is er op een röntgenfoto een kleine plaatselijke verdikking zichtbaar, als uiting van een beginnende haarscheur. De complete breuken genezen vaak slecht ondanks een operatie en veroorzaken veel pijnklachten en problemen met lopen.

Bijwerking is zeer zeldzaam

Deze bijwerking is zeer zeldzaam en komt bij ongeveer 1 op de 100.000 gebruikers van deze botmedicijnen voor, maar de angst ervoor heeft ertoe geleid dat de afgelopen jaren het gebruik van de bisfosfonaten zeer sterk is afgenomen. De oorzaak van deze bijwerking is niet bekend, maar er bestaan sterke vermoedens dat er een erfelijke vatbaarheid voor bestaat. Het zeldzaam voorkomen van meerdere personen met een AFF in een en dezelfde familie vormt hiervoor een sterke aanwijzing.

In dit onderzoek willen we deze vatbaarheid voor een AFF onderzoeken in het bloed van patiënten die een AFF hebben doorgemaakt. Dit om te komen tot de ontwikkeling van een eenvoudige bloedtest die kan worden verricht voordat mensen gaan beginnen met deze medicijnen.

60 patiënten beoordeeld na een atypische femurfractuur

In een van onze eerdere literatuurstudies naar AFFs hebben we aangetoond dat deze kunnen voorkomen bij patiënten met bepaalde erfelijke botziekten. Om de relatie tussen atypische femurfracturen en deze erfelijke botziekten verder te bestuderen, hebben we 60 patiënten beoordeeld na een atypische femurfractuur. Het bleek dat 23% van deze patiënten klinische symptomen heeft die erop wijzen dat ze mogelijk een erfelijke botziekte hebben. We hebben de informatie van het DNA (erfelijk materiaal) van deze patiënten bestudeerd om te zien of ze een verandering hebben in een gen (een stuk van het DNA) dat de erfelijke botziekte kan veroorzaken. Een dergelijke verandering in ziekmakende genen vonden we bij ~ 50% van deze patiënten met een klinische verdenking op een erfelijke botziekte en bij 15% van de hele groep van 60 patiënten. Deze bevindingen bevestigen dat atypische femurfracturen voor een deel door erfelijke factoren worden bepaald. Bovendien laten deze bevindingen zien dat het van belang is dat artsen aandacht hebben voor het feit dat een aanzienlijk aantal van deze patiënten een mogelijke erfelijk bepaalde botziekte heeft.

Bevindingen bevestigen dat atypische femurfracturen voor een deel door erfelijke factoren worden bepaald

Om een verandering van een gen te vinden die bijdraagt aan het optreden van atypische femurfracturen, hebben we DNA-informatie bestudeerd van een grote Europese familie met drie familieleden die atypische femurfracturen hadden. Er kunnen veel veranderingen in het DNA plaatsvinden zonder gevolgen, daarom is het lastig om een verandering van een gen te identificeren die verband houdt met een atypische femurfractuur. We gaan uit van het zoeken naar zeer zeldzame veranderingen van genen die aanwezig zijn bij alle familieleden die atypische femurfracturen hadden. Een van de meeste interessante veranderingen die wij vonden in een gen bij deze familieleden was ook aanwezig bij een patiënt die geen familie was en ook een AFF had doorgemaakt. Om te onderzoeken of de verandering in dit gen bijdraagt aan atypische femurfracturen, hebben we de functie van dit gen verder onderzocht door experimenten uit te voeren in menselijke botcellen. Onze groep werkt nog aan de interpretatie van deze resultaten.

Een andere manier om gen veranderingen te vinden die kunnen bijdragen aan atypische femurfracturen, is door gebruik te maken van een zogenaamde “patiënt-controleonderzoek”. We vergeleken DNA-informatie tussen patiënten die atypische femurfracturen hadden opgelopen (patiënten) en proefpersonen die nooit atypische femurfracturen hadden opgelopen (controles). Een gen kan relevant zijn voor een aandoening als een atypische femurfractuur wanneer het de neiging heeft om meer veranderingen te hebben in patienten dan in controles. Een gen dat op de een of andere manier verband houdt met de botfunctie, heeft ook een grotere kans om verband te houden met het ontstaan van atypische femurfracturen. In ons onderzoek selecteerden we 12 genen die mogelijk belangrijk zijn voor atypische femurfracturen. We werken aan verder onderzoek om de genetische oorzaak van atypische femurfracturen te vinden.

Professor M. C. Zillikens
December 2022

De erfelijke achtergrond van atypische femurfracturen ten gevolgen van medicatie met bisfosfonaten

Contact
Rut Hausherr Kruidenier (mevr.)
Jaap Schouten Foundation
Bestuurslid en Secretaris
Tel 010 846 45 34
rhk@schoutenfoundation.org